Ben Coelman, verbonden aan de Nederlandse Reisopera, heeft in eerdere voordrachten voor het Cultureel Café Dalfsen laten zien dat hij bijzonder veel weet van opera’s en dat hij daar zeer boeiend over kan vertellen.
Maar wat moet je je voorstellen bij een voordracht over “Muziek in de films van Alfred Hitchcock”?
Bij film gaat het toch vooral over beeld en zoals bij films van Hitchcock, over plot en die muziek krijg je er gratis bij….
Nu, na de fascinerende voordracht van Ben Coelman, weten de aanwezige van deze avond wel beter. Het is echter onmogelijk om alles dat in deze prachtige voordracht aan bod kwam op te nemen in deze recensie. Daarom slechts hetgeen mij het meeste opviel.
Aan de hand van filmfragmenten uit een zestal Hitchcock-klassiekers, gelardeerd met foto’s die de voordracht ondersteunden, opende Ben onze ogen en vooral oren. Hitch wist precies wat hij met muziek beoogde. Bijvoorbeeld hoe hij klassieke muziek vooral ‘het onheil’ liet vertegenwoordigen en met populaire muziek, of klanken ‘een positieve ontwikkeling’ aangaf.
Hitch koos nooit voor de gemakkelijk weg: dus geen strijkers op de achtergrond die voortdurend het beeld versterkten, doch bijvoorbeeld wél een daverende paukenslag op het hoogtepunt van de film “The man who knew too much” uit 1934 en de remake uit 1956.
Of klanken uit ’s werelds eerste synthesizer; de Novachord, die door Hammond in 1939 werd ontwikkeld, waarna Hitch dit instrument al een jaar later in een van de belangrijkste scenes van “Rebecca” ten gehore brengt.
Of de ‘spookachtige zingende zaag-achtige” klanken uit het elektronische muziekinstrument de Theremin, die zo belangrijk zijn bij de waanvoorstellingen van Gregory Peck in “Spellbound” uit 1945.
In de film “Rear Window” uit 1954, tenslotte, kan de hoofdrolspeler James Stewart vanuit zijn rolstoel niet veel anders kan doen dan op die hete zomerdag door zijn opstaande raam naar de eveneens openstaande ramen in de flat van zijn overburen kijken/gluren. Er ontwikkelen zich ik elk van die appartementen filmpjes-in-de-film en die worden regelmatig gelardeerd met muziek, dat uit die woningen komt en zeer betekenisvol is voor die situaties en personages.
En passant worden we in deze voordracht nog door Ben getrakteerd op ‘de mooiste filmzoen allertijden’: Grace Kelly en James Stewart in “Rear Window” en geattendeerd op filmdetails (decor, kleding), waarin Hitchcock zich heeft laten inspireren door schilderijen van Edward Hopper en op de veel betekende metamorfose die de kleding van Grace Kelly ondergaat op het einde van “Rear Window”.
Kortom: dankzij Ben Coelman’s enthousiaste en deskundige voordracht weet ik nu dat ik veelal ‘ziende blind en horende doof’ ben geweest bij het kijken naar al die Hitchcock-films die ik gezien heb.
Dankzij hem zie je en hoor je nu zóveel meer, bij het wederom bekijken er van. BEDANKT BEN!
NB: BBC 2 vertoont de laatste weken op zondagmiddag een Hitchcock-klassieker, terwijl op YouTube natuurlijk veel film- en muziekfragmenten uit bovengenoemde en andere Hitchcock-films te vinden zijn.
Hans van Dam